De burgemeester van Rotterdam mag een huurwoning in Delfshaven niet sluiten nadat daar drugs waren gevonden. De sluiting van de woning heeft voor de bewoners zulke onevenredige gevolgen dat de burgemeester van zijn besluit had moeten afzien. Dat staat in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (6 oktober 2021). De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het besluit van de burgemeester om de woning te sluiten nu zelf ‘herroepen’, waarmee een definitief einde komt aan deze zaak.
Aboutaleb besloot in 2019 om de woning voor zes maanden te sluiten nadat in de slaapkamer van een meerderjarige zoon harddrugs, geld en spullen zijn gevonden die wijzen op drugshandel. De ouders die ook in het huis wonen, waren tegen de sluiting in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Zij vinden dat het besluit van de burgemeester te ver gaat en dat hij het bij een waarschuwing had moeten houden.
De burgemeester is op grond van de wet en zijn beleid bevoegd om de woning te sluiten. Bovendien was sluiting ook noodzakelijk vanwege de grote hoeveelheid harddrugs en geld die werden aangetroffen en omdat de woning in een zogenoemd veiligheidsrisicogebied ligt. Toch vindt de Afdeling bestuursrechtspraak dat de burgemeester van zijn besluit had moeten afzien, omdat de gevolgen daarvan voor de bewoners onevenredig groot zouden zijn.
Zo hebben de ouders niets met de drugsvondst te maken en hebben zij duidelijk gemaakt dat het heel moeilijk is om voor een half jaar vervangende woonruimte te vinden op de sociale of particuliere woningmarkt. Daarbij hebben zij twee minderjarige kinderen en is de vader van het gezin ernstig ziek. Ten slotte is van belang dat de woningverhuurder heeft aangegeven dat de huurovereenkomst mogelijk ontbonden zal worden en plaatsing op de zogenoemde zwarte lijst dreigt als het sluitingsbevel van de burgemeester in stand blijft. Deze specifieke samenloop van omstandigheden hadden in samenhang bezien aanleiding voor de burgemeester moeten zijn om van zijn besluit af te zien. Een waarschuwing zou passender zijn geweest, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.
Door: ANP